ALGEMEEN

In de periode 1933 tot en met 1945 ontstonden er 15 concentratiekampen net over de Nederlandse grens. Twaalf kampen waren er in het Emsland en 3 kampen in de Graafschap Bentheim. Deze weinig bekende kampen waren aanvankelijk bedoeld als kampen voor strafgevangenen en tegenstanders van het nationaalsocialisme en later – na het begin van de Tweede Wereldoorlog (1939) en de aanval op de Sovjet-Unie (1941) – functioneerden deze kampen voor krijgsgevangenen en dwangarbeiders uit de bezette gebieden. Ze werden meestal te werk gesteld in het veen en verrichtten het afgraven vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Op de nabijgelegen 9 begraafplaatsen liggen veel slachtoffers naamloos in massagraven. De komende jaren zal gepoogd worden deze slachtoffers te identificeren. Ook de geschiedenis van de vrouwelijke dwangarbeiders uit de Sovjet-Unie is nog niet in kaart gebracht. Waarschijnlijk zijn er circa 80.000 politieke –en strafgevangenen en circa 100.000 krijgsgevangenen en dwangarbeiders geinterneerd geweest. Naar ruwe schatting zijn er circa 30.000 omgekomen, waarvan het merendeel Sovjetkrijgsgevangenen. Er zijn nog veel vragen en slechts weinig antwoorden. Momenteel neemt de belangstelling voor deze kampen toe, dankzij het pionierswerk van Pieter Albers en de activiteiten van het herinneringscentrum Esterwegen te Esterwegen en momenteel ook van de Gemeente Geeste, waar de plaatsen van de voormalige kampen Dalum en Grosz Hesepe onder vallen.

Boergermoor (Lager 1)
Het eerste Emslandkamp werd gebouwd als gevangenkamp voor strafgevangenen en politieke tegenstanders van het nationaalsocialisme, ongeveer 10 km ten zuidoosten van Papenburg. Het kamp werd op 28 juni 1933 in gebruik genomen en door gevangenen gebouwd. Aanvankelijk onder leiden van de SS, kwam het beheer algauw onder de SA. In 1943 ging het kamp over naar justitie. Inmiddels was het berucht om zijn behandeling van gevangenen en de zware arbeid in het veen. In dit kamp ontstond het beroemde lied “Wir sind die Moorsoldaten” en voerden gevangenen ook het “Zirkus Konzentrazani” op. Berucht werd bijvoorbeeld de “”nacht van de lange latten” en het “spitsroeden lopen”. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden veroordeelde soldaten van de Wehrmacht en daarna Franse, Belgische en Nederlandse verzetsstrijders naar Boergemoor gebracht. Tijdens de opmars van de bevrijders werden er nog talrijke zieke en uitgemergelde gevangenen – tijdens een gedwongen vlucht voor de naderende bevrijders - door bewakers doodgeschoten. Op 10 april 1945 werd het kamp eindelijk gesloten. Momenteel staat er een levensgrote foto in zwaar dubbelglas van enkele kampbarakken en een houten beeld van een gevangene in het veen met de tekst van het Moorsoldatenlied, dat gevangenen zoveel kracht en bemoediging gegeven heeft. Boergermoor is nr. 155 op de officiele naoorlogse lijst van concentratiekampen.

Aschendorfermoor (Lager II)
Het kamp Aschendorfermoor werd in april 1935 op last van het ministerie van justitie als gevangenkamp voor circa 1000 politieke –en strafgevangenen aangelegd, vlakbij het dorp Aschendorfermoor. De bewaking was in handen van de SA. In de periode 1937 – 1940 werden alle politieke gevangenen hier ondergebracht. De gevangenen moesten zware arbeid in de turfindustrie verrichten of kanalen aanleggen. Marteling en intimidatie waren aan de orde van de dag. Ook moesten ze voor de bewakers een wandelpark aanleggen (“Vergnuegungspark”) Begin april 1945 zaten hier ruim 3000 gevangenen om verder getransporteerd te worden. Berucht was het moment dat korporaal Willy Herold - als kapitein vermomd - het kamp binnentrok en samen met een aantal soldaten en bewakers circa 150 gevangenen liet executeren (12 april 1945). Op 18 en 19 april wierpen Engelse gevechtsvliegtuigen brandbommen op de barakken waarbij waarschijnlijk 50 gevangenen in de vlammen omkwamen. Beroemd werden – na de oorlog – de kamptekeningen van Ernst Walsken, die later onder de titel “Warten auf die Freiheit” bekend werden. Op het nabij gelegen kerkhof bij Herbrum/Aschendorf – ook wel “Herold Friedhof” genoemd - liggen 4 omgekomen Engelsen, 191 naamloze gevangenen in een massagraf en een aantal Luxemburgers. Een team onder leiding van Prof. Christoph Ras is momenteel bezig met een identificatie van de naamloze gevangenen in het massagraf op het Herold Friedhof. (medio 2019). In het herinneringscentrum te Esterwegen is een nauwgezet kleinschalig model van dit voormalige kamp te bezichtigen. Over het optreden van Willy Herold is recentelijk een filmopname gemaakt, nu ook verkrijgbaar op DVD. Het kamp Aschendorfermoor werd op 20 april 1945 door Poolse troepen bevrijd. Tegenwoordig staat er op de plaats van het kamp een informatiepaneel en een stuk van de ingangspoort.

BRUAL-RHEDE (Lager III)
Het kamp werd in het najaar van 1933 als strafkamp opgericht onder supervisie van de Pruisische justitie. Het lag vlakbij het dorp Brual-Rhede, ongeveer 20 km ten Zuidoosten van Winschoten. Aanvankelijk bedoeld voor slechts 1000 politieke –en strafgevangenen groeide dit kamp in 1938 uit met 8 barakken voor 4000 man. De bewakers waren veelal lid van de SA. Berucht werd de kerstnacht van 1937 toen 600 gevangenen urenlang in de ijzige kou moesten staan en onder leiding van een dirigent “Empor zum Licht” moesten zingen. Een aantal liep een longontsteking op en vier gevangenen zijn daaraan overleden . De meeste gevangenen moesten dwangarbeid verrichten bij ondernemingen in de buurt (bijvoorbeeld bij de Fa. Klatte) of werken bij boeren in de omgeving. In 1939 werden ook gevangenen te werk gesteld bij het bouwen van de Westwall. Een aantal gevangenen pleegde zelfmoord en uit latere rapporten is gebleken dat 59 gevangenen door mishandeling en marteling om het leven zijn gekomen. In april 1945 werden de aanwezige gevangenen naar Aschendorfermoor overgebracht, vanwege de nadering van de bevrijders. Vervolgens werd het kamp gesloten. Momenteel is er niets meer dat aan het voormalige kamp herinnert. Er staat alleen een informatiepaneel met het opschrift: Lager Rhede Brual, 1933 – 1945, midden in een weiland.